Op de kop af 80 jaar na hun verdwijning zijn 2 Britse militairen herbegraven. Dat gebeurde gisteren op de Airborne Begraafplaats in Oosterbeek. Het gaat om lieutenant Dermod Anderson en private Henry Moon. Zij raakten tijdens Operatie Market Garden in 1944 vermist. Hun stoffelijke resten zijn op het voormalige slagveld teruggevonden en geborgen. De Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht (BIDKL) heeft ze uitvoerig onderzocht en geïdentificeerd.
Anderson en Moon zijn in het bijzijn van nabestaanden met militaire eer begraven door hun eigen regimenten.
Henry Moon
De in 1922 geboren private Moon diende sinds 1942 bij het Yorkshire Regiment, ook bekend als de Green Howards.
Met het 7e bataljon nam hij in 1943 vanuit Noord-Afrika deel aan de invasie van Sicilië. Moon raakte gewond en maar keerde later dat jaar terug naar Engeland. Daar begonnen de voorbereidingen voor D-Day; de geallieerde landingen in Normandië.
Soldaat Moon landde 6 juni 1944 op het Gold Beachinvasiestrand en vocht zich met zijn eenheid een weg door Frankrijk en België. De militairen passeerden 17 september de Nederlandse grens. Ze maakten deel uit van het grondoffensief dat de Amerikaanse, Britse en Poolse luchtlandingstroepen moest ontzetten.
Eind september had het 7e bataljon stellingen ingenomen ten noorden van Bemmel. Henry Moon kwam daar tijdens een Duitse mortierbeschieting op 1 oktober 1944 om het leven en werd als vermist opgegeven. Zijn veldgraf is gevonden tijdens werkzaamheden aan de A15. Dankzij het DNA van zijn neef David, was Henry te identificeren. Een detachement van het Yorkshire Regiment droeg hem naar zijn laatste rustplaats.
Dermod Anderson
Lieutenant Dermod Anderson werd geboren in 1914 in het Zuid-Afrikaanse Natal. In de jaren ’30 vertrok hij naar Engeland voor een architectuurstudie. Inmiddels getrouwd met Carol trad hij aan als officier bij het Gloucester Regiment. Na onder meer een opleiding tot zweefvliegtuigpiloot bij het Glider Pilot Regiment werd Anderson begin 1944 operationeel bij het B Squadron van de 1st Wing.
Op D-Day vloog hij een zweefvliegtuig met militairen naar Normandië en keerde per schip terug. Op 18 september 1944 landde Dermod Anderson met een zweefvliegtuig bij Wolfheze. Met zijn passagiers trok hij richting Oosterbeek waar ze in stelling gingen nabij het oude kerkje aan de Rijn. Daar sneuvelde hij op 25 september 1944 door een Duitse mortiergranaat.
In een brief aan Dermod’s echtgenote prees zijn commandant hem voor zijn dapperheid. Hij wist in een jeep, onder zwaar vijandelijk vuur, gewonden in veiligheid te brengen.
Naar nu blijkt werd Dermod destijds in zijn schuttersput begraven en raakte vermist. Zijn stoffelijke resten werden aangetroffen tijdens een locatieonderzoek naar verloren veldgraven rond het oude kerkje. Lieutenant Dermod Anderson kon worden geïdentificeerd dankzij het DNA van zijn achterneef Julian. Een detachement van het Army Air Corps verzorgde de uitvaartceremonie.
80 jaar zorgplicht en ereschuld
Het BIDKL wordt voortdurend ingezet. Defensie neemt daarmee de verantwoordelijkheden ten opzichte van vermiste oorlogsslachtoffers nog altijd serieus. De dienst viert volgend jaar zijn 80-jarig jubileum en borg sinds haar oprichting in 1945 ruim 40.000 oorlogsslachtoffers.
Specialisten van de BIDKL zetten zich dagelijks in om hun stoffelijke resten op te sporen en ze een naam en laatste rustplaats te geven. Ook nabestaanden kunnen het verlies van hun dierbare dan afsluiten.
Bron: defensie.nl