Minister Kajsa Ollongren is vandaag teruggekeerd in Nederland na een 2-daags bezoek aan Irak. Zij bezocht daar de Nederlandse militairen. Ook sprak zij met inwoners van Hawija over onder meer herstelprojecten in de regio.
Op dit moment zijn er ruim 120 Nederlandse militairen actief in Bagdad en Erbil. Bij die laatste stad ligt het militair vliegveld, dat door de Nederlanders wordt beveiligd. Zij leveren met hun collega’s die bij de verschillende missies zijn betrokken een bijdrage aan de strijd tegen ISIS en het versterken van de Iraakse strijdkrachten.
Ollongren werd op de Nederlandse basis verwelkomd door de commandant en de eenheden van de Force Protection. De minister kreeg een rondleiding over het kamp en werd bijpraat over de veiligheidssituatie in de regio. Ook was er tijd voor een onderonsje met de militairen. Zij noemde het werk dat de militairen leveren cruciaal. “Zij zorgen ervoor dat wat van grote waard is, van grote waarde blijft. Namelijk: stabiliteit en veiligheid in een complexe omgeving.”
De minister bekrachtigde de Nederlandse steun tijdens gesprekken met Iraakse en Koerdische leiders. Zij benadrukte hierbij het belang van de goede relaties met landen in deze instabiele regio. “Vrede en veiligheid in Irak is niet alleen voor het land zelf van belang, maar voor het hele Midden-Oosten. Irak is hierin een belangrijke partner.”
Hawija
Gisteren stond een gesprek met inwoners uit Hawija op het programma, onder wie de burgemeester en de gouverneur. Een deel van Hawija werd in 2015 zwaar getroffen door secundaire explosies na wapeninzet van een Nederlandse F-16 tegen een bommenfabriek van ISIS. Hierbij vielen burgerslachtoffers. Nederland is in Hawija op vrijwillige basis bezig met wederopbouwprojecten. Deze zijn bijna afgerond.
“Het was goed om van ondernemers en andere getroffenen uit Hawija te horen over de huidige situatie en hoe de herstelprojecten hebben bijgedragen aan meer perspectief”, zei de minister. Nederland blijft samen met de ambassade in Bagdad in gesprek met de gemeenschap over de toekomst.
Bron: defensie.nl