Honderden evacués zijn afgelopen weekend gered uit de fictieve afbrokkelende staat ‘Fromonia’ in Oost-Duitsland. De bemanning van Zr.Ms. Rotterdam en militairen van 11 Luchtmobiele Brigade werkten samen met Duitse collega’s om onschuldige burgers te evacueren. Deze zogenoemde non combatant evacuations (NEO’s)-capaciteit is (nog) niet vaak beoefend, maar krijgt steeds meer aandacht, zoals nu tijdens oefening Schnelle Adler.
Elke staat moet (eigen) burgers uit crisisgebieden in veiligheid kunnen brengen. Nederland kreeg daar afgelopen zomer mee te maken, toen 2.500 mensen met Nederlandse vliegtuigen Kabul verlieten nadat de Taliban de hoofdstad had ingenomen. De Duitse Bundeswehr vloog binnen enkele dagen meer dan 5.000 mensen uit Afghanistan.
In de toekomst moet 11 Luchtmobiele Brigade fungeren als aanspreekpunt voor zulke evacuatie-operaties. “Op kleine schaal kan onze infanterie-eenheid burgers ophalen, maar voor grote operaties in oorlogsgebieden moeten we meer oefenen”, vertelt majoor Arie van de luchtmobiele brigade.
Onzekere factoren
Daarom trainen de infanteristen tijdens Schnelle Adler samen met de Duitse Division Schnelle Kräfte (Rapid Forces Division). “Zulke opdrachten kun je niet tot in detail voorbereiden; er zijn veel onzekere factoren. We weten bijvoorbeeld niet hoeveel evacués er klaar staan en hoe ze zich gedragen. We moeten veel flexibiliteit in onze procedures bouwen en dat vraagt ervaren personeel. Deze oefening heeft bewezen dat onze brigade het niveau aankan.”
Beproefd concept
Bij een ‘rapid sea evacuation’ zetten zo’n 200 oefenevacués afgelopen dagen voet aan boord van Zr.Ms. Rotterdam. Nadat de Duitse en Nederlandse ambassade overeen kwamen wie werden geëvacueerd, zijn de vluchtelingen welkom in de haven. Die werd beveiligd en bewaakt door mariniers van 21nd Raiding Squadron. “Bij ongeregeldheden grijpen we in om de rust te bewaren”, vertelt commandant kapitein Justin.
Duitse collega’s brachten de evacués met rubberen bootjes aan boord van de veilige Rotterdam. “Onder chaotische omstandigheden en tijdsdruk moet soms worden afgeweken van het plan”, weet commandant kapitein ter zee Klaasjan Schipper. “Bij discrepanties is het bijvoorbeeld de vraag wie je wel en niet meeneemt. Wat we nu beoefenen, is niet te vergelijken met de afschuwelijke situatie in Kabul. Bovendien is er door de reistijd van het schip meer gelegenheid om met buitenlandse partners te integreren. We volgen dezelfde NATO-procedures, maar leren van elkaars verschillen. Bij daadwerkelijke inzet zullen we elkaar snel een hand geven. De samenwerking tijdens Schneller Adler heeft een goede basis gelegd voor eventuele toekomstige inzet.”