De bij Aruba gecrashte NH90 kwam afgelopen zomer in de problemen nadat het toestel, bij het maken van een bocht, op gelijke snelheid kwam met de wind. Dan heeft een helikopter extra vermogen nodig om in de lucht te blijven. De bestuurder van de helikopter zette extra vermogen in, maar door de lage vlieghoogte was het niet meer mogelijk de daling op tijd te stoppen.
Dat blijkt woensdag uit verkennend onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
De NH90-helikopter stortte op 19 juli neer toen het onderweg terug was naar het marineschip Zr. Ms. Groningen. Aan boord zaten vier militairen. De 34-jarige vlieger Christine Martens en 33-jarige coördinator Erwin Warnies konden zich niet op tijd losmaken en kwamen om het leven. De twee overlevenden konden zichzelf bevrijden en werden uit het water gehaald.
Uit het onderzoek blijkt verder dat de bemanning van Zr.Ms. Groningen “grote inzet hebben getoond om hun collega’s te redden”. Hoge golven en een beperkte capaciteit en toerusting aan boord bemoeilijkten de operatie echter.
Het onderzoek moet inzicht gegeven in de directe oorzaak van het ongeval. Het vervolgonderzoek naar de mogelijk achterliggende factoren wordt door de Inspectie Veiligheid Defensie uitgevoerd.
Zo zijn er nog vragen over achterliggende factoren van de crash. Bijvoorbeeld over de opleiding van de bemanning, de keuze om met één vlieger per NH90-helikopter te vliegen. Ook is onduidelijk waarom er op de Zr.Ms. Groningen onvoldoende toerusting aanwezig was.
In augustus stelden de Onderzoeksraad voor Veiligheid en de Inspectie Veiligheid Defensie al in een voorlopige conclusie vast dat de fatale crash niet het gevolg was van een technische of mechanische storing.