Een nieuwe lichting Nederlandse militairen gaat in Litouwen aan de slag voor de NAVO enhanced Forward Presence (eFP). De groep zat de afgelopen 2 weken in quarantaine op de kazerne in Oirschot.
Aankomst in Litouwen.
Infanteristen en genisten van 43 Gemechaniseerde Brigade vormen de kern van de nieuwkomers. Met hun komst verandert ook het wapensysteem waarmee in Litouwen wordt gewerkt. De Pantserhouwitser van de artillerie-voorgangers maakt plaats voor het CV90-infanteriegevechtsvoertuig. Dat beschikt over een 35 mm-snelvuurkanon en zware bepantsering. Het kan 7 volledig bepakte infanteristen meenemen.
Minder oefeningen
“De voorbereiding voor de uitzending was door COVID-19 anders dan normaal”, zegt commandant luitenant-kolonel Rob Opmeer. “Zo waren er minder voorbereidende oefeningen. Als ze al plaatsvonden, dan gebeurde dat in afgeslankte vorm.” Opmeer is er desondanks van overtuigd dat het personeel klaar is voor de taak die hen wacht. “In Litouwen kunnen we op alle niveaus multinationaal samenwerken en trainen en dus nog beter op elkaar in spelen.”
Stijging aantal militairen
Met de wisseling van de wacht verandert ook het aantal naar Litouwen uitgezonden militairen. De Nederlandse bijdrage aan de versterkte militaire aanwezigheid van de NAVO in Litouwen stijgt van ruim 100 naar ongeveer 280 militairen. De eFP bestaat uit 4 multinationale bataljons afkomstig uit verschillende NAVO-landen. Die zijn gestationeerd in Polen, Estland, Letland en Litouwen. Het bataljon waarvan Nederland deel uitmaakt staat onder Duitse leiding en heeft Rukla als thuisbasis.
